Grapperhaus moet van Raad van Commissarissen Pels Rijcken afblijven

Minister Grapperhaus schrijft aan de Tweede Kamer dat het kantoor  van de landsadvocaat vaker met hem in gesprek moet . Voorts geeft hij aan dat hij zich met de samenstelling van de in te stellen Raad van Commissarissen van Pels Rijcken gaat bemoeien. Dit zijn twee aspecten van een aantal maatregelen.  Zoals bekend is zijn bericht aan de Kamer  een gevolg van de frauduleuze  handelingen van wijlen notaris Frank Oranje,  die 12 miljoen euro verduisterede. Van enige betrokkenheid van anderen bij de gewraakte handelingen is niet gebleken.

Omzetafhankelijkheid

Eén van de redenen waarom Grapperhaus nu geen verdere  stappen neemt is –naast het grote aantal lopende zaken- het feit dat Pels Rijcken 50% van haar omzet bij overheden  weg haalt. Het laatste argument overtuigt niet. Dat je een kantoor niet aan de kant zet omdat het kantoor duizend zaken per jaar (volgens de brief aan de Kamer)  voor je behandelt, lijkt me helder: dat pak je niet op en breng je even elders onder. In de brief wordt overigens wel duidelijk dat er geen plan B is , als er iets met Pels Rijcken gebeurt.  Dat Pels Rijcken voor 50 % van haar omzet van de Staat afhankelijk is ook een ondernemerskeuze en dat mag geen reden zijn voor een klant om eigen  keuzes  te maken. Het is aan een advocatenkantoor zelf  om er voor te zorgen dat haar klantafhankelijkheid beheersbaar is.  Een veel simpeler redenering  had  mij meer voor de hand gelegen. Grapperhaus had ook gewoon kunnen zeggen wat ik persoonlijk denk: “Pels Rijcken is gewoon een heel goed advocatenkantoor waar aardige mensen werken; niet van die blaasneuzen waar je op de Zuidas over struikelt. Overal kan het gebeuren dat iemand heel slim de boel belazert. Daar kan je een hele organisatie met zo’n geschiedenis en staat van dienst niet zo maar meteen op afrekenen. Ze nemen maatregelen en dan geldt wat voor iedereen moet gelden: je verdient gewoon een tweede kans. Punt uit”.  Ik denk dat Grapperhaus wellicht iets diplomatiekere taal gebruikt zou hebben….

Bestuursafhankelijkheid

Grapperhaus kiest niet voor deze simpele bewoordingen en zegt ook niet eenvoudig dat het voor iedere klant die duizend zaken per jaar te vergeven heeft, gezond is om belangen te spreiden. De rol van de plaatsvervangend Landsadvocaat komt in de brief in het geheel niet aan de orde. Volstaan wordt met de constatering dat er geen plan B is.  Wat Grapperhaus echter wel doet –en wat Pels Rijcken zich laat welgevallen- is bedenkelijker.  Een hele prominente gedragsregel voor advocaten (nummer twee in een reeks ) luidt immers:  De advocaat vermijdt dat zijn onafhankelijkheid in de uitoefening van zijn beroep in gevaar zou kunnen komen.

Het is duidelijk dat Grappperhaus, toch ex-advocaat en Minister van Justitie, deze regel uit het oog verliest . Ik acht het immers onbestaanbaar dat een advocatenkantoor  de invloed van een klant moet dulden op de samenstelling van haar Raad van Commissarissen en dat die RvC ook nog eens aan de minister zou moeten rapporteren ( aldus de brief) . Dit druist naar mijn mening volledig in tegen Gedragsregel 2.

Advies over adviezen

Grapperhaus schrijft de brief naar de Kamer naar aanleiding van adviezen die hij kreeg van twee deskundigen, Tom Ottevanger van de Universiteit Leiden en Bob Hoogendoorn van Nyenrode. Grapperhaus denkt aan een commissie van deskundigen die zich over dit soort adviezen kan buigen. Dat lijkt mij een prima plan: wellicht kan Grapperhaus dan  eerst een commissie benoemen die kan adviseren hoe je die commissie benoemt en een commissie die kan adviseren wie kan adviseren wie in deze commissie van advies komt, alvorens de commissie van advies kan adviseren…allemaal prima, zolang hij maar bestuurlijk van Pels Rijcken afblijft.

Hans van Oijen